donderdag 17 maart 2016

Neurowetenschappen in de praktijk

Neurowetenschappen in de praktijk:
Op 8 maart begon binnen het Erasmus Honours Programme (waar ik deel van uit maak) een nieuw
blok. Dit nieuwe blok staat in het teken van neurowetenschap. Het eerste college bestond uit een korte introductie, waarbij vooral de werking van de synapsen centraal stond. Er zitten bijvoorbeeld heel veel synapsen in het kleine gedeelte van je hersenen, in dit gedeelte van de hersenen zitten namelijk ook de meeste cellen (op het plaatje zit het linksonder en zitten er witte vertakkingen in). Dat stukje van je hersenen gebruik je om bewegingen aan te leren. Je hersenen werken daarbij door middel van een soort afstraffingsmechanisme. Als je een handeling doet en het lukt niet zo goed, bijvoorbeeld: je probeert een kopje op te pakken maar je mist het kopje, dan worden de synapsen die verantwoordelijk zijn voor het mislukken van de actie een beetje zwakker gemaakt. Daardoor kun je dus nieuwe bewegingen leren. En daarom gaat een sport in het begin niet zo goed, en als het goed is na een tijdje beter.
Aan het einde van de les haalde de docent een heel stel jongleerballetjes uit een doos. Het was de bedoeling dat we in de aankomende week een nieuwe vaardigheid gingen aanleren en over deze vaardigheid een dagboek bij zouden houden.

Dagboek van een onwillige jongleerster:

9 maart:
Vanmorgen met enorme tegenzin begonnen, over het algemeen lukken dit soort dingen mij niet. Ik heb eerst een filmpje op youtube bekeken. Daar werd het in stapjes uitgelegd. Stap 1 leek me nog wel te doen (een bal van de ene naar de andere hand gooien en naar het hoogste punt kijken). Op stap 2 heb ik echt staan oefenen. Ik had mezelf tot doel gesteld om tien keer met twee ballen tegen elkaar in te gooien, zonder dat ze vallen. Dan mocht ik van mezelf stoppen. Het is nog gelukt ook. Ben helemaal tevreden met mezelf J. Vind het wel een beetje zielig voor al die synapsen die nu afgezwakt zijn.

10 maart:
Vandaag geprobeerd met drie ballen. Toen even gestopt, omdat ik dacht dat het niet meer zou lukken. Toch weer begonnen omdat ik vond dat ik door moest zetten. Uiteindelijk is het een paar keer met drie ballen gelukt. Ben nu best wel benieuwd naar hoe het morgen gaat.

11 maart:
Helaas vergeten de balletjes mee te nemen naar mijn vriend. Daardoor niet geoefend L.

12 maart:
Het oefenen valt me zwaar. Af en toe vang ik de bal nog wel met drie ballen, maar het meeste valt het op de grond. Ik hoop dat er mogen iets meer schot in zit. Op deze manier is het niet zo leuk.

13&14 maart:
Ik ben nu alleen maar aan het oefenen met drie ballen. Ze vallen vrij regelmatig op de grond maar ik begin er steeds meer handigheid in te krijgen. Soms gooi ik ze achter mekaar door. Ik heb wel erg moeite met het jongleren wanneer ik er over na ga denken. Dan vallen ze bijna gelijk uit mijn handen. Als ik het op de automatische piloot doe gaat het veel beter. Ik begin er best nog wel lol in te krijgen.


Op 15 maart kregen we weer college. Er waren er een aantal onder ons die het goed onder de knie hadden gekregen. Sommige dingen die we hadden opgeschreven in onze dagboeken konden neurologisch verklaard worden. Zo gaat het vaak na het slapen  opeens beter (’s nachts herhalen de hersenen de patronen die je overdag hebt aangeleerd).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten