Neurowetenschappen in
de praktijk:
Op 8 maart begon binnen het Erasmus Honours Programme (waar
ik deel van uit maak) een nieuw
blok. Dit nieuwe blok staat in het teken van
neurowetenschap. Het eerste college bestond uit een korte introductie, waarbij
vooral de werking van de synapsen centraal stond. Er zitten bijvoorbeeld heel
veel synapsen in het kleine gedeelte van je hersenen, in dit gedeelte van de
hersenen zitten namelijk ook de meeste cellen (op het plaatje zit het
linksonder en zitten er witte vertakkingen in). Dat stukje van je hersenen
gebruik je om bewegingen aan te leren. Je hersenen werken daarbij door middel
van een soort afstraffingsmechanisme. Als je een handeling doet en het lukt
niet zo goed, bijvoorbeeld: je probeert een kopje op te pakken maar je mist het
kopje, dan worden de synapsen die verantwoordelijk zijn voor het mislukken van
de actie een beetje zwakker gemaakt. Daardoor kun je dus nieuwe bewegingen
leren. En daarom gaat een sport in het begin niet zo goed, en als het goed is
na een tijdje beter.
Aan het einde van de les haalde de docent een heel stel
jongleerballetjes uit een doos. Het was de bedoeling dat we in de aankomende
week een nieuwe vaardigheid gingen aanleren en over deze vaardigheid een
dagboek bij zouden houden.
Dagboek van een
onwillige jongleerster:
9 maart:
Vanmorgen met enorme tegenzin begonnen, over het algemeen
lukken dit soort dingen mij niet. Ik heb eerst een filmpje op youtube bekeken.
Daar werd het in stapjes uitgelegd. Stap 1 leek me nog wel te doen (een bal van
de ene naar de andere hand gooien en naar het hoogste punt kijken). Op stap 2
heb ik echt staan oefenen. Ik had mezelf tot doel gesteld om tien keer met twee
ballen tegen elkaar in te gooien, zonder dat ze vallen. Dan mocht ik van mezelf
stoppen. Het is nog gelukt ook. Ben helemaal tevreden met mezelf J. Vind het wel een
beetje zielig voor al die synapsen die nu afgezwakt zijn.
10 maart:
Vandaag geprobeerd met drie ballen. Toen even gestopt, omdat
ik dacht dat het niet meer zou lukken. Toch weer begonnen omdat ik vond dat ik
door moest zetten. Uiteindelijk is het een paar keer met drie ballen gelukt.
Ben nu best wel benieuwd naar hoe het morgen gaat.
11 maart:
Helaas vergeten de balletjes mee te nemen naar mijn vriend.
Daardoor niet geoefend L.
12 maart:
Het oefenen valt me zwaar. Af en toe vang ik de bal nog wel
met drie ballen, maar het meeste valt het op de grond. Ik hoop dat er mogen
iets meer schot in zit. Op deze manier is het niet zo leuk.
13&14 maart:
Ik ben nu alleen maar aan het oefenen met drie ballen. Ze
vallen vrij regelmatig op de grond maar ik begin er steeds meer handigheid in
te krijgen. Soms gooi ik ze achter mekaar door. Ik heb wel erg moeite met het
jongleren wanneer ik er over na ga denken. Dan vallen ze bijna gelijk uit mijn
handen. Als ik het op de automatische piloot doe gaat het veel beter. Ik begin
er best nog wel lol in te krijgen.
Op 15 maart kregen we weer college. Er waren er een aantal
onder ons die het goed onder de knie hadden gekregen. Sommige dingen die we
hadden opgeschreven in onze dagboeken konden neurologisch verklaard worden. Zo
gaat het vaak na het slapen opeens beter
(’s nachts herhalen de hersenen de patronen die je overdag hebt aangeleerd).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten